Bamboebussen
Traditioneel worden meerdelige splitcane hengels voorzien van metalen bussen of spliced joints (meestal alleen op spey hengels - lange 2-handige zalmhengels). Die metalen bussen zijn een 'overblijfsel uit het eind van de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw, en zijn lange tijd ook gebruikt op glasvezelhengels, en zelfs op een beperkt aantal koolstofvezelhengels.
Met de komst van moderne lijmen en kunststoffen zijn er echter ook andere manieren ontwikkeld om de afzonderlijke delen van meerdelige splitcane hengels te verbinden tot een functionele hengel: losse bussen van glasvezel of van koolstofvezel, penverbindingen van koolstofvezel, losse bussen van bamboe, hetzij uit een dunne paal, hetzij opgebouwd als een holle zeskantige bus, en geïntegreerde bamboebussen.
Een geïntegreerde bamboebus heeft het grote voordeel dat er a] geen aparte bus nodig is, wat tijd, werk, en geld scheelt, en b] dat de bus direct voorbereid kan worden tijdens het in taper schaven van de afonderlijke strips. Het enige dat je na het maken van de strips nog moet doen is het uithollen van het gedeelte dat de moederbus zal worden.
Zo'n geintegreerde bus kun je op een aantal manieren vormen, en er zijn in de literatuur dan ook een aantal werkwijzen beschreven. De bekendste voorbeelden zijn die van Calviello en die van Poratelli - beide voorbeelden van 'parallelle bussen' waarbij, net als bij metalen bussen, de vader- en moederbus cilindrisch zijn. Poratelli beschreef twee varianten, een met een verdikte moederbus en een met een moederbus die net zo breed is als het einde van het topdeel (de 'streamlined' versie) * afbeeldingen. Echter, de parallelle verdikte moederbus vereist dat er over de hele lengte van 1 station van een schaafmal (als je met een schaafmal bouwt), dus 12.5 cm, een swell gemaakt wordt naar de moederbus toe - dit levert een aanzienlijke extra verstijving, en extra massa, op in het midden van een hengel. De 'streamlined' versie kent dat nadeel niet, maar heeft wel een heel snel en sterk verjongd achterdeel, en een zeer smalle vaderbus - en is daarmee a] moeilijk correct te bouwen en b] erg kwetsbaar en gevoelig voor breuk tijdens het vissen.
Een betere aanpak zou zijn een getaperde bus, enigszins vergelijkbaar met de oversteeksluiting die je op vrijwel alle moderne plestik hengels vindt. Italiaan Davide Fiorani heeft een dergelijke bus, die hij de TBF, of tapered bamboo ferrule, noemt, ontworpen en als prototype beschreven in het blad van de Italiaanse bamboehengelbouwers (* verwijzing; * afbeelding). Ik heb deze aanpak, nadat ik een Poratelli-bus had gemaakt, waar ik tegen alle genoemde nadelen aanliep, verder 'ontwikkeld' en een aantal gereedschappen bedacht en rekenmodellen gecreëerd om een willekeurige (continue) taper van een TBF te voorzien en te maken. En een model om het effect van een dergelijke bus op de buiging en actie van een hengel in beeld te brengen.
Ik zal hier mijn aanpak voor het ontwerpen en maken van een hengel met een TBF, uitgaande van een gegeven taper, beschrijven.
Specifieke aspecten aan een geïntegreerde bamboebus
Bussen hebben effect op de actie van een (vliegen)hengel. Bij metalen bussen zijn dat er in essentie twee: massa en stijfheid. Daarnaast kun je een bus gebruiken om indien gewenst een discontinuiteit in de tapering van een hengel aan te brengen - veel klassieke hengels hadden dat, veelal bewerkstelligd door middel van een zogenaamde step-down ferrule. ANdere modellen - zoals de meeste Garrison hengels, hadden juist een continu doorlopende taper, waarvoor de door Louis Feierabend ontworpen SuperSwiss bus (oorspronkelijk bedacht voor (vol)glashengels) ideaal was - voor zover ik weet was Garrison de eerste die deze bussen voor bamboe gebruikte. Anyway, ik dwaal af. Massa is niet (per definitie) een slecht ding - massa zorgt er, zeker bij een vliegenhengel voor, dat je bij het werpen een hengel onder zijn eigen gewicht kunt 'laden', wat het makkelijker maakt om korte lijnen, of zelfs alleen je leader, te werpen. Stijfheid zorgt er voor dat een hengel bij de bus minder goed buigt dan elders - het creëert een 'dood' stuk in je hengel. Feitelijk moet je daarvoor compenseren bij het ontwerpen van een taper (een step-down ferrule is 1 van de manieren om dat te doen). Bamboebussen hebben minder massa dan metalen bussen. Dat betekent dat ze iets anders werpen dan een 'zelfde' hengel met een metalen bus - daar moet je rekening mee houden als je een bestaande taper bouwt met een bamboebus. Daarnaast zijn ze minder stijf dan een metalen bus, maar ter plaatse wel stijver dan een doorlopende ('1-delige') blank. Ook daar moet je rekening mee houden, maar als je een hengelmodel met een metalen bus aanpast is wat minder stijfheid meestal gewoon een voordeeltje.
Losse bamboebussen zijn over het algemeen langer en dikker dan geïntegreerde bussen, en gedragen zich dus wat vergelijkbaarder aan de metalen bus die ze vervangen. De verschillen tussen een metalen bus en een geïntegreerde bamboebus zijn groter.
In tegenstelling tot een losse bamboebus - die je in theorie op een willekeurige plek in een bestaande taper kunt plaatsen (even afgezien van het effect van een bus op de actie van een hengel), ben je voor een geintegreerde bus afhankelijk van de layout van je schaafmal - je moet immers op een specifieke plek in de blank een verdikking of verjonging maken. Dat is ook meteen een van de grote nadelen van het maken van een Poratelli-stijl bus op een schaafmal - je moet een verdikking maken naar de moederbus toe, en dan nog de moederbus. Het geheel vereist dus 2 maal de lengte tussen 2 stations, dus door de bank genomen 10 duim (25 cm) om de bustaper te vormen. Van de bus zelf kun je nog een deel afzagen (die wordt meestal maar 2 duim lang), maar de taper naar de bus toe kun je, tenzij je een (aparte) schaafmal met veel meer instelpunten per lengte, niet korter maken dan 5 duim - 12.5 cm. Dat betekent dat je een forse invloed van de bus op de taper van je hengel krijgt. Bij een Tapered Bamboo Ferrule is de bus zelf getapered, en kun je de bus zelf dus op een station laten beginnen - er is geen noodzaak voor een verdikking voordat de bus zelf begint. Het effect van de bus op de actie van een taper is daarmee een stuk minder. Wel moet je er voor zorgen dat de tapse bus goed sluit - maar dat zie je ook bij het ontwerpen van oversteeksluitingen bij plestik hengels - in het begin schoten die ook nog al eens los, maar inmiddels hebben de meeste blankontwerpers dat wel onder de knie. De belangrijkste (maar niet de enige) variabele is hier de precieze taper van de bus - een beetje vergelijkbaar met Morse-tapers in de werktuigbouw.
Zoals gezegd, je bent bij een geïntegreerde bamboebus dus 'beperkt' door de restricties van je schaafmal - je moet je taper-instelling zo bepalen dat de start van de bus precies op een stelpunt ('station') van je schaafmal terecht komt. Daarvoor zul je, als je een mal met stations op 5 (of 6) duim afstand gebruikt je taperbeschrijving moeten aanpassen - bestaande tapers, en vaak ook zelf ontwikkelde tapers, zijn meestal gedefinieerd in maten per 5 duim - de instellingen van een normale schaafmal. Heb je een andere manier om tapers te maken (bijvoorbeeld een beveler die traploos in te stellen is) dan wordt het probleem een stuk eenvoudiger. Maar omdat de meesten van ons met een schaafmal op basis van 5-duims stations werken (ik ook) zal ik mijn aanpak voor een dergelijke schaafmal beschrijven:
Ik zet de taperbeschrijving in 5-duimsmaten om naar een in maten per duim - heel simpel door middel van lineaire interpolatie tussen de individuele 5-duims stations. Dat is niet helemaal wat er gebeurt als je een schaafmal instelt, maar omdat dat per schaafmal verschilt (de afwijkingen zullen in de duizendste millimeters zitten, of nog minder) is lineaire interpolatie m.i. volkomen acceptabel. Vervolgens shift ik de taper van het tipdeel zodanig dat niet de top precies op een station terecht komt, maar de plek waar de moederbus begint. Dat is in mijn geval 2 duim 'boven' de onderkant van de tip. Vervolgens pas ik het eerstvolgende station (dus 5 duim onder het station waar de bus begint) zodanig aan dat de dikte van de strip 2 duim onder het begin van de bus (dus het oorspronkelijke einde van het tipdeel) 0.9 mm (mijn standaard wanddikte) meer is dan de oorspronkelijke dikte.
Illustratie; stel we hebben een hengel van 6 voet, dan is de lengte van een hengeldeel (2-delig) 3 voet, of 36 duim. De normale taperdefinitie heeft dan instelmaten op 0, 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, en 40 duim, en na schaven worden de strips op 36 duim afgezaagd. We moeten de taperdefinitie nu zo aanpassen dat de maat op 34 duim (2 duim boven het eind - het begin van de moederbus) op een station terecht komt - het 35 duims station ligt voor de hand. Standaard maatvoering voor het topdeel (ik gebruik hier een Cattanach 6042 als voorbeeld - stations per 5 duim, diameter (van de hengel, strips zijn de helft hiervan) in mm:
0 1.7800
5.0000 1.8800
10.0000 2.0000
15.0000 2.5400
20.0000 3.1200
25.0000 3.6000
30.0000 3.9400
35.0000 4.3000
40.0000 4.5000
omzetten naar stations per duim, en verlengen om de taper te kunnen verschuiven levert:
-5.0000 1.6800
-4.0000 1.7000
-3.0000 1.7200
-2.0000 1.7400
-1.0000 1.7600
0 1.7800
1.0000 1.8000
2.0000 1.8200
3.0000 1.8400
4.0000 1.8600
5.0000 1.8800
6.0000 1.9040
7.0000 1.9280
8.0000 1.9520
9.0000 1.9760
10.0000 2.0000
11.0000 2.1080
12.0000 2.2160
13.0000 2.3240
14.0000 2.4320
15.0000 2.5400
16.0000 2.6560
17.0000 2.7720
18.0000 2.8880
19.0000 3.0040
20.0000 3.1200
21.0000 3.2160
22.0000 3.3120
23.0000 3.4080
24.0000 3.5040
25.0000 3.6000
26.0000 3.6680
27.0000 3.7360
28.0000 3.8040
29.0000 3.8720
30.0000 3.9400
31.0000 4.0120
32.0000 4.0840
33.0000 4.1560
34.0000 4.2280
35.0000 4.3000
36.0000 4.3400
37.0000 4.3800
38.0000 4.4200
39.0000 4.4600
40.0000 4.5000
Verschuiven, en toepassen van de maatverdikking voor de moederbus levert vervolgens:
Conversion of taper to Tapered Bamboo Ferrule version.
Two-piece design:
Sections are 1 inch longer than half rod length to compensate for ferrule overlap
Section length is 3.1 ft; 37 inch.
Ferrule wall thickness is 0.9 mm.
'Tip' 'Tip' 'Tip'
'Station' 'Diameter' 'Form'
[ 0] [ 1.7200] [0.8600]
[ 5] [ 1.8200] [0.9100]
[ 10] [ 1.9280] [0.9640]
[ 15] [ 2.2160] [1.1080]
[ 20] [ 2.7720] [1.3860]
[ 25] [ 3.3120] [1.6560]
[ 30] [ 3.7360] [1.8680]
[ 35] [ 4.0633] [2.0317]
[ 40] [ 6.1800] [3.0900]
Actual taper runs from 3 to 40 inches.
After planing or glueing, cut off tip end.
Let op - ik maak hier de delen een duim langer dan nodig, om de overlap tussen vader en moederbus te compenseren, zodat de geassembleerde hengel precies de juiste maat heeft. Hoeft dat niet, dan kun je dat ook laten, dan wordt de uiteindelijke hengel iets korter dan de oorspronkelijke taper.
De beschrijving gaat er van uit dat je een strip helemaal van station 0 tot 40 schaaft, en vervolgens op zeker moment er aan de tipzijde 3 duim van af haalt. Zelf doe ik dat meestal niet, maar maak op mijn schaafmal een merktekentje - in dit geval bij 3 duim na station 0 (of 2 duim voor station 5), en leg het tipeind van mijn strips steeds bij dit merkteken in de mal.
Voor het achterdeel gaat dit, m.m., hetzelfde, met dien verstande dat hier de vaderbus niet in de bestaande taper wordt verwerkt, maar er 'bovenop' komt. Hier wordt de taper dus 2 duim langer gemaakt, waarbij er dus een extra station op 5 duim bij de taperbeschrijving komt, met een dikte zodanig dat de dikte op 2 duim boven het normale topeinde van het achterdeel 0.9 mm minder is dat de dikte van de strip op het topeinde zelf.
Illustratie:
35.0000 4.3000
40.0000 4.5000
45.0000 4.7000
50.0000 4.9800
55.0000 5.3600
60.0000 5.5800
65.0000 5.8600
70.0000 6.0000
75.0000 6.0000
achterdeel loopt dan van 36 tot 72.
omzetten naar duims:
35.0000 4.3000
36.0000 4.3400
37.0000 4.3800
38.0000 4.4200
39.0000 4.4600
40.0000 4.5000
41.0000 4.5400
42.0000 4.5800
43.0000 4.6200
44.0000 4.6600
45.0000 4.7000
46.0000 4.7560
47.0000 4.8120
48.0000 4.8680
49.0000 4.9240
50.0000 4.9800
51.0000 5.0560
52.0000 5.1320
53.0000 5.2080
54.0000 5.2840
55.0000 5.3600
56.0000 5.4040
57.0000 5.4480
58.0000 5.4920
59.0000 5.5360
60.0000 5.5800
61.0000 5.6360
62.0000 5.6920
63.0000 5.7480
64.0000 5.8040
65.0000 5.8600
66.0000 5.8880
67.0000 5.9160
68.0000 5.9440
69.0000 5.9720
70.0000 6.0000
71.0000 6.0000
72.0000 6.0000
73.0000 6.0000
74.0000 6.0000
75.0000 6.0000
76.0000 6.0000
77.0000 6.0000
78.0000 6.0000
79.0000 6.0000
80.0000 6.0000
En de uiteindelijke taper na shiften en verjonging voor de vaderbus:
'Butt' 'Butt' 'Butt'
'Station' 'Diameter' 'Form'
[ -5] [ 2.2633] [1.1317]
[ 0] [ 4.3800] [2.1900]
[ 5] [ 4.5800] [2.2900]
[ 10] [ 4.8120] [2.4060]
[ 15] [ 5.1320] [2.5660]
[ 20] [ 5.4480] [2.7240]
[ 25] [ 5.6920] [2.8460]
[ 30] [ 5.9160] [2.9580]
[ 35] [ 6] [ 3]
[ 40] [ 6] [ 3]
Actual taper runs from -2 to 37 inches.
-2 to 0 is the male ferrule; this is in addition to original section length.
Shorten butt end as necessary to equalize section lengths.
Mocht je je afvragen of een gewone schaafmal die plotselinge 'versnelling' in taper (zie b.v. de form settings voor de butt van station -5 naar 0 naar 5) aan kan: mijn ervaring is dat dit geen problemen oplevert - schaafmallen zijn over het algemeen gemaakt van niet gehard, 'mild' staal...
Voor al deze berekeningen heb ik een programmaatje gemaakt - in MATLAB - omdat het in mijn ervaring te veel mogelijkheden heeft om fouten te maken als je dit met de hand probeert te doen. MATLAB programmaatjes draaien (meestal) ook in het gratis te gebruiken 'Octave' - waar zelfs een online versie van bestaat. Ik heb in het verleden een aantal mensen al blij gemaakt met een versie van dit programmaatje.
Voor meerdelige hengels heb je echter het onoverkomelijke probleem dat je op de tussendelen steeds 2 bussen hebt - om die allebei op een station te laten beginnen kan alleen als de tussenliggende afstand precies een veelvoud van 5 duim is - tenzij je een anders ingerichte schaafmal hebt, of een schaafmal specifiek voor je bussen gebruikt. Gebruik je een standaard schaafmal, dan zul je dus wat moeten smokkelen...
Moederbus uithollen.
OK. We hebben nu een taper die zodanig is aangepast dat we een geïntegreerde moeder- en vaderbus kunnen maken. De vaderbus wijst zich feitelijk vanzelf - zeker als je de bovenkanten van de strips op het juiste punt in de mal legt - dus 2 duim voorbij het 'nulpunt' uit de tabel hierboven - of 3 duim na het -5 punt... Als je de strips dan op de tips 'registreert en vervolgens zo lijmt zou de vaderbus automatisch (bijna) goed moeten zijn en met relatief weinig aanpassing pas gemaakt moeten kunnen worden. De moederbus is - uiteraard - een ander verhaal. Die moet uitgehold worden. Omdat de berekening (default) gedaan werd met een wanddikte van 0.9 mm moet je de afzonderlijke strips dus uithollen (merg weghalen) zodanig dat je een wand powerfibers van 0.9 mm dikte over houdt.
Let wel, je kunt ook een andere dikte kiezen. Volgens Alberto Poratelli kun je heel dun gaan - 0.5 mm zou zeker goed moeten gaan - de limiet wordt volgens hem bepaald door de flexibiliteit van de bus. Mijn ervaring is dan 0.9 mm een mooie bus oplevert.
Voor het uithollen (dat is overigens dezelfde aanpak als die je voor een hollow-built blank zou gebruiken als je een holle hengel a la EC Powell maakt) kun je een legio aan hulpmiddelen/apparaten bedenken. Ik begon ooit met een contraptie op basis van een dremel met een freesbit. Dat leverde vooral veel verbrande strips, ongelijke wanddiktes en oncontroleerbare eindresultaten op en kostte ook nog eens veel tijd. Vervolgens heb ik de aanpak met een schuurplank geprobeerd. Kost ook reteveel tijd, en ook hierbij is het moeilijk om alle zes de strips van een even dunne wanddikte te voorzien, ook als je ze alle zes tegelijk van dikte schuurt. Ik heb nu een zuperzimpele opstelling bedacht met een plankje met daarin een gleuf die 0.9 mm diep is en een klem waarmee je een strip in die gleuf kunt klemmen. Dan gebruik ik een spookschaaf om het uiteinde van die strip tot aan de plank af te schaven - de spookschaaf neemt, als je eenmaal de plank hebt bereikt, niet meer materiaal af - vergelijkbaar met hoe een schaafmal werkt, maar nu als uitholmal. Als je spookschaaf goed geslepen is, en goed afgesteld kost elke strip maar een paar halen, en de dikte is over de hele lengte van de bus gelijk, en netjes reproduceerbaar tussen de afzonderlijke strips. Eenvoud doet het hem soms ;-)
Lijmen van de strips met de moederbus vraagt wel wat beleid - ik gebruik over het algemeen een afvalstukje hex bamboe, of eventueel een inbussleutel om de dunne stripjes van de bus tijdens het binden op zn plaats te houden.
Na het binden even met een wattenstaafje en wat aceton de binnenkant van de bus van overtollige lijm ontdoen. En voordat je de vaderbus pas gaat maken eerst het topdeel met de moederbus afwerken (schuren en impregneren als je dat doet), en vervolgens over de hele lengte van de bus wikkelen (in feite een scrim aanbrengen) voordat je de bus van binnen onder druk zet - anders zullen de lijmnaden absoluut loslaten.
Voor het wikkelen kun je gewoon standaard wikkelgaren gebruiken - maar ik vind een transparante ('onzichtbare') wikkeling fraaier. Dat gaat het beste met ongeverfde zijde - maak ik vind zijde al niet jofel voor het wikkelen van ogen (ook al is dat traditioneel op bamboehengels) en al helemaal niet voor geïntegreerde bussen. Ik gebruik dus ongeverfd ('wit', maar dan undyed) naaigaren - meer in het bijzonder polyester Skala 240 garen van Gütermann - hetzelfde garen dat de basis is van UNIthread 6/0. Als je dat met sterk verdunde vernis (jachtlak) een aantal keren verzadigd wordt het vrijwel onzichtbaar. Helaas niet zo onzichtbaar als zijde, maar de sterk verbeterde sterkte van de wikkeling weegt daar wel tegenop. Ik heb overigens moeten constateren dat het uiteinde van zo'n wikkeling, in elk geval bij zijde, de lijmnaden niet voldoende beschermt. Ik maak daarom tegenwoordig aan het eind altijd ook nog een korte wikkeling met standaard nylon wikkelgaren - puur voor de sterkte.
Nadat de scrimwikkeling van voldoende laklagen is voorzien kun je met een gerust hart de vaderbus op maat maken.
Daarnaast kun je ook een insteekbus maken. Dat levert een tamelijk dikke moederbus op het achterdeel op - onder normale omstandigheden is dat niet heel wenselijk, maar het biedt wel de mogelijkheid om klassieke modellen die een zeer geprononceerde step-down bus hebben, zoals bijvoorbeeld de P&M Luxor Ultraleger, in bamboe te 'simuleren'.
Zo'n insteekbus is een stuk simpeler te definiëren - die berekening doe ik dus over het algemeen wel met de hand...
Fotoos volgen nog…
Reacties
Een reactie posten