En ook dit jaar gingen we in de zomervakantie weer naar Scandinavië - Noorwegen en Zweden. Ditmaal stond de reis (naast veel andere dingen) ook in het teken van het in de praktijk testen van Lo o als materiaal voor het bouwen van splitcane hengels. Daartoe had ik in de periode vóór de vakantie twee hengels gebouwd, allebei driedelige, knoop- en spliceloze hengels van Lo o bamboe. De gebruikte tapers waren de gebruikelijke 7’6” Geul, en 8’ Roer, aangepast voor het verschil in modulus tussen Tonkin en Lo o, en voor het verschil in actie tussen twee- en driedelige hengels (met bamboebussen). Ook had ik nog een standaard 2-delige Roer uit Tonkin meegenomen, als backup, als de hengels niet mochten voldoen, of anderszins uit zouden vallen. Die hengel is zijn koker niet uitgeweest.
De Lo o hengels (ik heb vooral met de 8’ #5 Roer gevist) hebben hun geschiktheid meer dan bewezen - ze zijn met vlag en wimpel geslaagd voor in elk geval deze test. Actie is inderdaad niet te onderscheiden van de overeenkomstige Tonkin hengels (met dankt aan mijn taperconversieroutines), en vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat het materiaal minder duurzaam zou zijn dan Tonkin.
Mijn strategie zal dus de komende tijd vooral zijn: tweedelige hengels maken uit Tonkin, maar driedelige (en hele korte tweedelige) uit Lo o.
Overigens zag ik dit jaar voor het eerst aan het Langsjøen Ephemera vulgata’s rondvliegen…
Reacties
Een reactie posten